Invloed op wat er in de klas gebeurt

Het gebeurt op elke basisschool. Samen in de kring zitten en een kringgesprek houden. Toch wordt er op de PABO nauwelijks aandacht aan besteed. Dus vult elke leerkracht het kringgesprek op een eigen manier in. Meestal sturend en de beurt verdelend. Als in het kringgesprek de methode van het groepsinterview gebruikt wordt, ontstaat er een ander soort gesprek.

Onderdeel van de training ‘Luisteren naar leerlingen’ is het houden van een groepsinterview. Zo’n interview is makkelijk in te passen, want kringgesprekken worden er al jaren gehouden. Voordeel van een groepsinterview is dat de leerkracht meer kinderen tegelijk kan spreken.

Dat een kringgesprek niet hetzelfde is als een groepsgesprek werd al snel duidelijk. uit de video-opnames bleek dat de leerkracht in een kringgesprek dé centrale rol heeft. Hij of zij geeft alle kinderen een beurt, de kinderen richten zich op de leerkracht en niet op elkaar. Omdat iedereen een beurt moet hebben, is er geen tijd voor doorvragen. De leerkracht gebruikt het kringgesprek vooral om naar feiten te vragen (Wat hebben we gisteren gedaan? Wie is er vandaag jarig?) en om de kinderen te leren luisteren en verwoorden (Nu gaan we naar Joey luisteren. Vertel jij een wat we gisteren gedaan hebben?).

Groepsinterview

In een groepsinterview gaat het om de mening en beleving van kinderen (Hoe vond jij het gisteren? Wat wil je de volgende keer anders doen? Hoe kunnen we dit oplossen?).

De houding van de leerkracht is terughoudender: minder oogcontact, minder beurt verdelen en meer stimuleren dat kinderen op elkaar reageren. Er is tijd voor doorvragen want niet iedereen hoeft een beurt. Omdat uit de individuele interviews bleek dat kinderen veel last hebben van pesten, hebben de leerkrachten zich voorgenomen daarover groepsinterviews te gaan houden. ‘Hett gebruik van een plaatsjesboek’, zegt een van de leerkrachten, ‘want dat is concreter.’

Klok

Tot slot een ervaring van een deelnemer aan de luistertraining, die een dagelijks terugkeren probleem in de groep had: de kinderen wilden aan het eind van de dag niet opruimen. Gevolg: conflicten en chagrijn van kinderen en leerkracht. De leerkracht besloot in een groepsgesprek naar de reden te vragen. Wat bleek: de kinderen wilden niet naar huis, maar blijven doorspelen.

Desgevraagd kwamen de kinderen met een praktische en meteen uitvoerbare oplossing. Op de klok zat al een rode sticker voor als het echt tijd is. Ze stelden voor om er een groene sticker bij te plakken voor als het bijna tijds is. De leerkracht: ‘Verbazingwekkend concreet! En het werkt. Als het weer eens uit de hand loopt, hoef ik maar op de klok te wijzen en ze zeggen: “o ja” . Ze werken mee omdat het hun eigen bedenksel is!’