Een openbaring. Ouders geven meer dan verwacht. Indrukwekkend. Ouders onderschat. Schrik over hoe weinig informatie bij de ouders terechtkomt. Een greep uit de reacties van leerkrachten van de Bonte Vlinder. Zij reageren op de open interviews die gehouden zijn tijdens de training “Luisteren naar Ouders”. Ouders vertelden hun mening over het schoolaanbod.
De 30 interviews, afgenomen door een deel van het team, hebben zo’n 900 pagina’s woordelijk uitgetypte tekst opgeleverd. Er zijn maar liefst ruim 500 ‘Ouder Kwaliteitscriteria’ uit gedestilleerd.
Ouders vonden het prettig om benaderd te worden voor een interview. Een moeder: ‘Er heeft nog nooit iemand gevraagd wat ik ervan vind.’ Een Marokkaanse vader: ‘Ik veel spreken met hulp, met school, met dokter. Daar aan vast: jij moet, jij moet. Nu is anders. School moet (lacht).’ ‘Alles is altijd voor kind, nu voor mij.’ ‘School kan niet alleen. Moeder kan niet alleen. Moet samen doen.’
Kwaliteit
Wat ouders belangrijk vinden? Hun belangrijkste kwaliteitscriteria zijn: dat er naar hen geluisterd wordt, dat ze betrokken worden bij de school en dat ze informatie op maat krijgen. Doordat er goed is doorgevraagd, is er een helder beeld ontstaan hoe ouders vinden dat de kwaliteit verbeterd kan worden.
Luisteren
Goed luisteren is een van de zaken die ouders enorm belangrijk vinden. Zij maken ook duidelijk wat zij daaronder verstaan. Goed luisteren, dus dat:
- er -niet alleen op afspraak- tijd en aandacht voor me is
- er persoonlijk contact is
- ze begrip voor me hebben, zich kunnen verplaatsen
- ze naar mijn mening vragen
- mijn eigen hulpvraag gehoord wordt
- mijn vraag om opvoedingsondersteuning gehoord wordt
- er afstemming is tussen onderwijs en hulpverlening.
Betrokkenheid
Meer betrokken zijn en worden, vinden de ouders ook van groot belang. Meer betrokkenheid, dus dat:
- ik snap hoe het aanbod in elkaar zit
- mijn ervaringsdeskundigheid wordt benut
- we samen opvoeden, uitwisselen, tips geven
- ik kan meedoen aan activiteiten
- ze vragen of ik wil/kan meedoen
- er rekening gehouden wordt met mijn (on)mogelijkheden
- ze naar mijn mening over school vragen
- ik kan meebeslissen.
Informatie
- Ouders willen informatie op maat hebben. Goede informatie, dus dat:
- negatieve beeldvorming over speciaal onderwijs vermindert
- ik de plaatsing aan mijn kind kan uitleggen
- ik door andere ouders word geïnformeerd
- het goede moment, duur en frequentie gekozen wordt
- ik het begrijp, dus niet (alleen) schriftelijk
- ik weet hoe mijn kind het heeft op school
- ik weet hoe praktische zaken gaan (regels, activiteiten, enzovoort)
- mij wordt gevraagd welke informatie ik wil.
Lijdensweg
Met de plaatsing van hun kind op de Bonte Vlinder is er voor veel ouders een einde gekomen aan een ‘jarenlange lijdensweg’ . Het gaat een stuk beter met hun kind, er is meer rust in het gezin, gedragsproblemen nemen af en het kind wordt minder gepest. Toch was hun beeld van het speciaal onderwijs aanvankelijk negatief: ‘Je denkt toch: dat is het dommen-schooltje’. Ook de omgeving reageert vaak niet goed: ‘Je weet wat er gebeurt: ze drukken het plakkaat.’
Onduidelijk
Hoewel ouders de gunstige effecten van de plaatsing zien, kunnen ze nauwelijks aangeven hoe die bereikt worden. Wie wat doet op school en hoe er gewerkt wordt, dat is hen onduidelijk. Terwijl inzicht in het aanbod de eerste voorwaarde is voor betrokkenheid.
Dat de leerproblemen worden opgelost is wel een algemeen gekoesterde wens èn verwachting. Interviewer en intern begeleider Kees Spoelstra: ‘Geen wonder dat ouders teleurgesteld zijn als hun kind niet normaal presteert en doorstroomt naar het regulier voortgezet onderwijs. Daar wijden we heel wat slecht nieuws gesprekken aan. Die niet altijd even plezierig verlopen. In onze ogen geven we uitvoerige en reële informatie over de school, de voorgang en onze gedachten over het kind. Maar in gesprekken ben je zelf het meest aan het woord. Je hebt een boodschap en die wil je kwijt. Door de training ben ik eerst eens gaan vragen hoe ouders er zelf over denken. Dan wil ik nog steeds mijn boodschap kwijt natuurlijk, maar die kan ik beter laten aansluiten.’
Speltherapeute Shanta ter Haar, die ook deelnam aan de training: ‘Ouders zitten vol emoties als ze op school op gesprek komen. In het verleden zijn ze talloze keren op het matje geroepen, zoals ze vertellen. Ze zijn beoordeeld, veroordeeld en hun eigen vragen zijn onvoldoende gehoord. Hoe kun je dan verwachten dat ze jouw informatie meteen opnemen?’
Wat vindt u?
Kees Spoelstra: ‘In mijn eerste vraaggesprekken had ik veel moeite om de neutrale interviewer te blijven en door te vragen, als ouders iets zeiden dat niet klopt. Dat ze nooit uitgenodigd zijn door de school bijvoorbeeld, is aantoonbaar niet waar. Dan schoot ik direct in mijn rol als leerkracht door uit te leggen, te verklaren en in de verdediging te gaan. Heb ik nooit zo bewust beseft, maar als je gesprek uitgetikt voor je ligt, kun je er niet omheen. Met een ‘interviewer-houding’ kan ik het nu benutten als een ouder zegt dat hem nooit verteld is dat het niet goed gaat met Youssef. “Hoe is er dan met Youssef gesproken en wat is uw mening”, vraag ik nu. Blijkbaar is er iets niet goed gegaan in de communicatie tussen de leerkracht en deze ouder. Daar lering uit trekken is minstens zo waardevol als de lacune te vullen.’